Brandwerendheid - Brandveiligheid
In een gebouw moeten vaak brandscheidingen aanwezig zijn. De brandscheidingen zijn dan bedoeld om een veilige ontvluchting mogelijk te maken of om de omvang van een eventuele brand te beperken. Of, en waar, de brandscheidingen nodig zijn volgt voor Nederland uit het Bouwbesluit. Ook de vereiste kwaliteit van de brandscheiding volgt uit het Bouwbesluit, waarbij de eis afhankelijk is van diverse aspecten. Zo is bijvoorbeeld de gebouwhoogte mede bepalend bij de vraag of een brandscheiding 30 of 60 minuten brandwerend moet zijn.
In NEN 6069 worden vier criteria onderscheiden op basis waarvan de brandwerendheid kan worden bepaald. De resultaten van een brandwerendheidsonderzoek ('brandproef') worden vertaald naar deze criteria:
Bezwijken
dit criterium is van toepassing bij dragende constructies, waarbij de constructie meer belasting dan alleen het eigen gewicht moet kunnen dragen;
Vlamdichtheid
Hierbij wordt gekeken naar gaten en scheuren die tijdens een brandproef in de constructie ontstaan (bepaald met kalibers die tot in de oven kunnen worden gestoken), of er sprake is van hete gassen die door de constructie komen (gloeien of ontbranden van het 'wattenkussen'), en of er tijdens de brandproef vlammen optreden aan de niet-verhitte zijde;
Temperatuur
Bij dit criterium mag de gemiddelde oppervlaktetemperatuur aan de niet verhitte zijde (dus de 'veilige' zijde) tijdens een brandproef niet meer dan 140 graden in temperatuur stijgen. Lokaal is een stijging tot 180 graden toelaatbaar;
Warmtestraling
De tijdens een brandproef afgegeven warmtestraling mag niet meer dan15 kW/m2 bedragen, gemeten op 1 m afstand midden voor het proefstuk.
Afhankelijk van de situatie kunnen een of meer criteria als eis worden gesteld. Aan welke criteria moet worden voldaan is bepaald in NEN 6069. De vlamdichtheid blijkt in alle gevallen van belang, het criterium bezwijken is niet relevant bij constructies die geen belasting dragen. Dit criterium is voor NOFISOL® producten dus niet relevant.
Naast een brandwerend functie van materialen c.q. bouwdelen is ook de brandveiligheid is een doorslaggevende factor bij het specificeren van bouwmaterialen.
Dit heeft niet alleen betrekking op materiaal eigenschappen (denk aan rookvorming door het materiaal zelf) maar ook aan de rookwerendheid van het materiaal.
ROOKWERENDHEID
Op basis van NEN 6075:2011 kan de rookwerendheid van materialen worden vastgesteld. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
De weerstand tegen rookdoorgang (WRD)
Deze wordt verkregen door de behaalde brandwerendheid met betrekking tot het criterium 'vlamdichtheid' van het betreffende drukschot te vermenigvuldigen met een factor 1,5;
Indien de in het vorige punt genoemde brandwerendheid groter is dan 20 minuten (E 20) dan mag aan het betreffende onderdeel conform NEN 6075:2011 een rookdoorlatendheid Sa worden toegekend;
Indien de in het vorige eerste punt genoemde brandwerendheid groter is dan 30 minuten (E 30) dan mag aan het betreffende onderdeel conform NEN 6075:2011 een rookdoorlatendheid Sm worden toegekend;
Indien aan een drukschot een rookdoorlatendheid Sm wordt toegekend, dan mag aan het betreffende drukschot tevens een rookdoorlatendheid Sa worden toegekend.
BRANDKLASSE
De brandklassen die in het Bouwbesluit worden vereist zijn de Europese brandvoortplantingsklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel ‘Classification criteria for construction products’. De Europese klassen lopen van A1 tot en met F, waarbij A1 de hoogste klassering aangeeft en F de laagste. De klassering A1 t/m F betreft een klassering op basis van het warmtevermogen, warmte-inhoud, ontsteking en vlamuitbreiding van het materiaal. Daarnaast is er ook een aparte klassering op de rookproductie en de brandende druppels en deeltjes.
Class A1
Materialen in deze klasse dragen niet bij in elk stadium van de brand, ook niet bij een volledig ontwikkelde brand.
Class A2
Materialen in deze klasse dragen bij een volledig ontwikkelde brand niet bij aan de vuurlast en de branduitbreiding. Praktisch onbrandbaar.
Class B
Moeilijk brandbare materialen, die een beperkte bijdrage leveren aan brandgevaar
Class C
Materialen in deze klasse vertonen een beperkte zijdelingse vlamuitbreiding wanneer ze blootstaan aan de hitte van vlammen (‘single burning item’). Brandbare materialen, die een bijdrage leveren aan brandgevaar.
Class D
Materialen in deze klasse bieden langer weerstand tegen een klein vlamcontact zonder dat daarbij substantiële vlamuitbreiding plaatsvindt. Daarbij zijn ze ook in staat blootstelling aan de hitte van vlammen te doorstaan met voldoende vertraagde en beperkte warmte afgifte. Goed brandbare materialen, die een grote bijdrage leveren aan brandgevaar.
Class E
Materialen in deze klasse leveren een zeer hoge bijdrage aan de brand. De materialen zijn voor een korte periode bestand tegen brand zonder wezenlijke vlamuitbreiding. Zeer goed brandbare materialen, die een zeer grote bijdrage leveren aan brandgevaar.
Class F
Materialen waarvoor geen reactie op brandvoorplantingseisen worden bepaald. Uiterst brandbare materialen.
ROOKKLASSE
De rookklassen die in het Bouwbesluit zijn vereist zijn de Europese rookklassen als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel Additional classifications for smoke production. De Europese klassen gaan van S1 t/m S3.
S1 - Geringe rookproductie.
S2 - De totale rookafgifte en de toename van rookproductie zijn gelimiteerd.
S3 - Geen begrenzing aan rookproductie vereist.
DRUPPELVORMINGSKLASSEN
Met druppelvorming worden brandende of gloeiende hete druppels bedoeld. Er zijn Europese klassen, onderverdeeld in d0 tot en met d2.
d0 - Geen vlammende druppels / deeltjes.
d1 - Geen vlammende druppels / deeltjes langer dan 10 seconden.
d2 - Geen begrenzing.